Opnieuw overtreedt Turkije de diplomatieke en (inter)nationale regels door zijn in het buitenland gedetacheerd personeel op te dragen te spioneren. In een interne nota roept de Turkse overheid haar militairen in het buitenland immers op om vertrouwelijke informatie in te zamelen over hun vroegere collega’s die een Gülen-signatuur dragen.

Op 9 juni 2017 kregen honderden Turkse militairen, tewerkgesteld in ambassades, NAVO-vestigingen en consulaten in Europa en de VS, de oproep om informatie te verzamelen over hun voorgangers die niet tegemoet waren gekomen aan de opdracht tot directe terugkeer naar Turkije.

De Belgische inlichtingendiensten worden in toenemende mate geconfronteerd met inmenging en spionage. Dat blijkt ook uit een rapport van het Comité I, dat ik als lid van de parlementaire begeleidingscommissie kon inzien. Daarin staat onder meer dat in 2016 de Staatsveiligheid 1868 opsporingsmethoden toepaste (telefoon afluisteren, binnendringen, observatie, …). In 2015 waren dat er nog 1392. Er is dus een stijging met maar liefst 34 procent op een jaar tijd.

Uiteraard is de strijd tegen terrorisme een belangrijke factor die de noodzakelijke inzet vergt van onze inlichtingendiensten. Maar ook de toenemende vormen van spionage, o.a. door de Turkse overheidsdiensten, moeten bestreden worden. Vorig jaar zette de Staatsveiligheid 209 bijzondere opsporingsmethoden in om spionage te bestrijden. Iets zegt me dat dit de komende jaren nog zal stijgen.

Diyanet

De noodzaak daaraan wordt bewezen door de evolutie in Turkije. Op 20 september 2016 stuurde de Turkse geheime dienst een brief naar de religieuze instanties verbonden aan Diyanet, het Turkse departement van religieuze zaken, om in 38 landen verdachte Gülenisten op te sporen en te rapporteren. Zowel de Turkse ambassadeur in dit land als de Belgische afdeling van Diyanet ontkenden dit. De European Investigative Collaboration kon toch de rapporten inkijken. Vanuit België werd op briefpapier van de Turkse ambassade een acht pagina’s tellend rapport - opgemaakt door Adil Sahin, ondervoorzitter van Diyanet België - opgestuurd naar Ankara met daarin de informatie die zij kregen van de 65 Diyanet-moskeeën in dit land. Diyanet is zowat de lange arm van Erdogan in de Turkse diaspora.

Na de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016 kregen alle in het buitenland gedetacheerde (militaire) personeelsleden die verdacht werden van banden of sympathie met de Gülen-beweging, de opdracht om direct terug te keren naar Turkije. Zij die daarop ingingen, werden bij aankomst in Turkije meteen in de gevangenis gegooid op beschuldiging van hoogverraad. Velen gingen niet op de opdracht in en doken onder of vroegen politiek asiel aan in het land waar zij waren tewerkgesteld. Turkije vroeg steun van zijn ‘bondgenoten’ om deze mensen terug te sturen naar Turkije. Terecht ging geen enkel westers land op die vraag in.

Gisteren raakte bekend dat op 9 juni 2017 honderden Turkse militairen, die tewerkgesteld zijn in ambassades, NAVO-vestigingen en consulaten in Europa en de VS, de oproep kregen om informatie te verzamelen over hun voorgangers die niet tegemoet kwamen aan de opdracht tot directe terugkeer. De Turkse overheid vraagt om onderduikadressen, asielaanvragen, contactgegevens en persoonlijke verhoudingen actief te (onder)zoeken en de informatie op te sturen naar Ankara.

Deze vorm van actieve informatievergaring en spionage door Erdogan moet stoppen. Ik roep de federale regering dan ook op om op diplomatiek vlak deze verwerpelijke politiek ter sprake te brengen en krachtig te veroordelen.