Het gebruik van computersimulaties en virtuele realiteit bij Defensie

Door Peter Buysrogge op 22 april 2015, over deze onderwerpen: Defensie

In de commissie Defensie van 22 april 2015 interpelleerde ik minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, Steven Vandeput over het gebruik van computersimulaties en virtuele realiteit bij Defensie.

 

Mijnheer de minister, in het verleden hebben wij het al met de regelmaat van de klok gehad over cyberdefensie, die moet worden uitgebouwd. Dat stond trouwens ook in onze resolutie die voor de paasvakantie goedgekeurd werd in het Parlement.

In de acties die u onderneemt, stellen wij vast dat u cyberdefensie hoog op de agenda plaatst. Wij kijken dan ook uit naar het resultaat in de definitieve versie van uw strategische nota om te weten wat de juiste inhoud daarvan zal zijn. Om u voor te zijn en om vragen op te volgen die in het verleden al gesteld zijn, wil ik verwijzen naar de vragen die ik gesteld heb, waarbij wij van gedachten gewisseld hebben over de uitbouw van het SOC, het Security Operation Center van de ADIV, waarmee eveneens bewezen wordt dat cyberdefensie van belang is.

In de kranten lezen wij dat u ook op andere vlakken omtrent cyberdefensie actie onderneemt, onder meer op het vlak van techniektrainingen. Voor aanwervingen gebruikt Defensie moderne technieken om militairen te scholen en dat lijkt mij een heel goede tendens.

Begin augustus 2014 berichtten de media dat Defensie via een computergame Capture The Flag tien militairen, zogeheten cybercommando's, had gevonden om het departement te versterken. Eind maart lazen we dat u 600 000 euro wil investeren in zogenaamde Virtual Battle Space software, een soort van computersimulatie waarmee militairen kunnen trainen op virtuele slagvelden. Nogmaals wil ik onderstrepen dat ik dat een zeer goede zaak vind, omdat op die manier onder meer militaire missies reeds op voorhand in een veilige omgeving voor een eerste maal kunnen worden uitgeprobeerd.

 

Mijnheer de minister, graag wil ik u de volgende heel concrete vragen stellen.

1. Hoeveel heeft Defensie in de afgelopen jaren geïnvesteerd in virtuelerealiteitssoftware, bedoeld voor zowel aanwervingen en rekruteringen als voor trainingen?

2. Waarom werd er specifiek gekozen voor de programma’s Capture The Flag en Virtual Battle Space?

3. Zijn de militairen die gevonden zijn via Capture The Flag ondertussen werkzaam bij cyberdefensie? Welke taken voeren zij uit? Indien nee, waarom werken zij daar niet?

4. In Nederland worden militaire hackers opgeleid om in geval van een cyberaanval snel te kunnen terugslaan door zelf vijandige computers aan te vallen. Hoe zit het met onze wetgeving daaromtrent? Zijn er andere landen of NAVO-landen die vergelijkbare acties ondernemen?

5. Zullen de investeringen in Virtual Battle Space op korte, middellange en lange termijn een besparing kunnen betekenen voor Defensie? Ik denk in de eerste plaats aan besparingen op vlak van logistiek.

6. Welke andere landen maken ook gebruik van dat soort van software voor rekrutering en training?

7. Zijn er voor de toekomst nog extra investeringen gepland op vlak van virtuelerealiteitssoftware?

 

Antwoord van de minister:

 

De afgelopen jaren werden er geen belangrijke investeringen gerealiseerd in het domein van virtuelerealiteitssoftware. De geplande investering van 600 000 euro is bedoeld voor de aankoop van 180 licenties. Dat is het aantal dat nodig is om grotere formaties gelijktijdig in realistische scenario’s te kunnen laten trainen. Aangezien het personeel dat instaat voor de organisatie en de infrastructuur momenteel al klaar is, kunnen er trainingen worden georganiseerd de week na ontvangst van de licenties. Voorlopig hebben we drie licenties en een aantal op zicht: we hebben onze trainers al getraind en kunnen heel snel overgaan tot de implementatie van het systeem.

Het is duidelijk dat oefenen via simulatie goedkoper is dan oefenen op het terrein. Zoals aangehaald zijn beide soorten oefeningen complementair. Het grote voordeel is uiteraard dat die oefeningen kunnen worden gedaan zonder grote verplaatsingen, tijdens de werkuren enzovoort. Bovendien bieden simulaties een meerwaarde door een aantal realistische aspecten aan te bieden die een oefening niet of moeilijk kan nabootsen.

Defensie heeft specifiek voor Virtual Battle Space gekozen, en dan voor het derde systeem daarvan, omdat dit een goed computerprogramma is dat binnen de NAVO als standaard wordt gebruikt om bereden en uitgestegen gevechtssituaties te simuleren. Het gaat dus over gemotoriseerde en uitgestegen situaties. Bovendien is er hierover een uitstekende kennis- en ervaringsuitwisseling tussen de internationale partners ontstaan. Voor trainingsdoeleinden maken volgende landen gebruik van VBS: Bulgarije, Canada, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zweden. We zijn dus ruim laat in het verhaal. Deze simulator heeft niet alleen toegevoegde waarde voor de militaire basistraining, maar laat ook de training van complexe scenario’s toe. Dus niet de manipulatie van de toestellen, maar wel de tactische beslissingen en dergelijke meer, met onmiddellijke weerslag en trial and error.

De oefening Capture the Flag werd georganiseerd omdat Defensie zich een idee wenste te vormen van het cyberpotentieel dat binnen Defensie zelf aanwezig is. De dankzij Capture the Flag aangeworven militairen zijn ondertussen in opleiding bij ADIV, de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, die u volgende week gaat bezoeken. Ze werken als expert monitoring en malware-analyse. Het heeft dus effectief resultaat afgeworpen.

Volgens de wet van 13 november 1998 over de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is het de verantwoordelijkheid van ADIV om in geval van een cyberaanval op militaire informatica en verbindingssystemen de aanval te neutraliseren en er de daders van te identificeren. Naar gewoonte wordt over aantallen, personen en ingezet personeel binnen ADIV niet gecommuniceerd. 

 

Repliek Peter Buysrogge:

 

Mijnheer de minister, ik heb genoteerd dat er de voorbije jaren geen belangrijke investeringen zijn gebeurd en dat u dus nu de tendens inzet om daarop echt in te zetten, omdat u, ook vanuit logistiek oogpunt, daarin een voordeel ziet. Ik heb proberen mee te tellen, ik heb genoteerd dat er ongeveer 20 landen reeds in het systeem van VBS zitten en ook wij stappen daar nu dus in, dat is een goede zaak.

U hebt gesproken over 180 licenties en gezegd dat wij een week nadat wij die licenties hebben ontvangen, operationeel kunnen gaan. De vraag is dan natuurlijk wanneer die week is. Ik hoop dat dit vrij snel het geval kan zijn, maar ik weet niet welk tijdspad u daar voor ogen hebt.

Alleszins kijk ik ernaar uit en steun ik u in de verdere acties die u op dat vlak wilt ondernemen. 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is