De situatie in Syrië

Door Peter Buysrogge op 20 oktober 2016, over deze onderwerpen: Defensie

Op 20/10/2016 interpelleerde ik tijdens de plenaire vergadering vice-eerste minister Didier Reynders, en minister Steven Vandeput over de situatie in Syrië (nr. P1527).

 

Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega’s, het is vandaag niet alleen Zuiddag, het is jammer genoeg ook een beetje Oost-Westdag.

In de nacht van maandag op dinsdag werd een klein dorpje in Syrië door een bombardement getroffen. De Russen waren er als de kippen bij om België en de F-16-piloten van deze daad te beschuldigen.

Ik denk dat wij van de Russen op dat vlak geen lessen te leren hebben. Niet alleen lappen zij een aantal internationale rechtsregels aan hun laars, niet alleen in Syrië trouwens, bovendien, en dat stoort mij nog meer, is dit een flagrante leugen. Althans, dat zei minister Vandeput in zijn duidelijk antwoord op het moment dat hij daarover werd ondervraagd. Deze F-16-piloten waren op dat moment niet in de regio, laat staan dat zij er een bom zouden hebben gedropt.

Wat mij vooral stoort, is dat onze F-16-piloten in een slecht daglicht worden geplaatst. Internationaal worden zij geroemd voor hun precisie en hun deskundigheid: checken en dubbelchecken, geen collateral damage, alles erop en eraan en liever geen bommen droppen dan burgerslachtoffers riskeren.

Precies daarom is het zo vervelend dat Rusland op de kap van dit menselijk leed politieke spelletjes speelt.

Ik heb begrepen dat minister Reynders de Russische ambassadeur ondertussen heeft ontvangen. Wat was het resultaat van dat gesprek?

Minister Vandeput, op basis van welke informatie concludeert u dat er inderdaad geen Belgische bommen zijn gedropt? Bent u bereid om tekst en uitleg te geven in de opvolgingscommissie?

 

Antwoord Didier Reynders

 

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb gisteren samen met de minister van Defensie de beschuldigingen die werden geuit door de Russische media en door de woordvoerder van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken over een vermeende luchtaanval van de Belgische luchtmacht op het dorp Hassadjek in de regio van Aleppo in de nacht van 17 op 18 oktober 2016, met klem ontkend.

Ik herhaal dat op basis van informatie vanuit Defensie, er in die specifieke periode geen enkel vliegtuig van de Belgische luchtmacht actief was in de provincie Aleppo. De beschuldigingen zijn volkomen ongegrond en onbewezen. Rusland heeft trouwens geen enkel verifieerbaar bewijs naar voren gebracht om zijn verhaal te ondersteunen.

De Russische ambassadeur werd vandaag op het matje geroepen door mijn diensten, op het niveau van de ambassadeur die de geografische dienst leidt, belast met onze relaties met Rusland. In aanwezigheid van leden van mijn kabinet en van het kabinet van de minister van Defensie werd aan de Russen het gemeenschappelijk statement van gisteren ter ontkenning van enige betrokkenheid bij het incident afgegeven en toegelicht.

Van onze zijde hebben wij daaraan toegevoegd dat België betreurde dat Rusland niet de moeite heeft genomen om zijn vaststelling eerst op voorhand met ons te verifiëren, maar de beschuldiging via het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Defensie zomaar op de media heeft losgelaten.

Die handelwijze, die België intern en internationaal in diskrediet probeert te brengen en die duidelijk andere bedoelingen heeft, werd streng veroordeeld. België verweert zich en zal zich blijven verweren tegen de leugenachtige beschuldigingen, waarvan werd gevraagd dat ze zouden worden ingetrokken.

Ik heb een vraag gekregen over de reacties van de ambassadeur. Het gesprek duurde een uur en was nogal teleurstellend. Zoals te verwachten, werden geen bewijzen geleverd die de Russische beschuldigingen zouden ondersteunen, ondanks de beweringen van de Russische ambassadeur dat de Russische militairen in Syrië over de middelen beschikken om een controle van de luchtoperaties over het hele Syrische territorium uit te voeren.

De Russische ambassadeur heeft ook geprobeerd om de eenheid van de coalitie tegen Daesh te ondermijnen, door beschuldigingen te uiten tegen andere partners. Ik zie dat als een poging om de eigen collateral damage in een beter daglicht te plaatsen. Wij blijven in contact met Rusland en ik zal dezelfde boodschap sturen naar mijn collega Sergey Lavrov.

Monsieur Crusnière, vous m'excuserez, vu le temps imparti, je ne vais pas refaire le rappel de toutes les actions que nous menons en Syrie ou en Irak sur les divers plans des trois D que vous avez rappelés. J'ai abordé hier avec mon collègue irakien la situation dans et autour de Mossoul. Je rappelle que nous sommes présents dans la coalition militaire; le ministre de la Défense en dira peut-être plus. Nous sommes également présents dans la volonté de reconstruire toutes les zones libérées. La Belgique participe déjà aux différents fonds en la matière. Enfin, nous sommes présents dans le domaine humanitaire et dans la lutte contre l'impunité; vous le savez notamment à travers des contacts qui ont eu lieu au sein de ce parlement avec la communauté yézidie – je pense à Nadia Murad qui a été reçue et avec laquelle nous encore travaillé à New York en septembre. 

Pour l'instant, sur Alep, l'Union européenne est très claire. En nommant précisément la Russie, elle a clairement demandé l'arrêt des bombardements. Depuis mardi, des informations circulent concernant un éventuel arrêt des bombardements. Dans ce cadre, la priorité est effectivement d'aller vers de l'aide humanitaire, puisque les infrastructures ont été lourdement frappées, notamment les hôpitaux, et il y a probablement eu des centaines de victimes.

Nous souhaitons vraiment que le cessez-le-feu soit étendu plus largement et qu'à travers lui, nous puissions non seulement intervenir humanitairement, mais aussi relancer des solutions politiques. Les contacts à Lausanne n'ont pas été concluants. Hier soir, à Berlin, des contacts ont eu lieu entre le président russe, M. Poutine, le président français, François Hollande, et la chancelière Merkel, pour accentuer la pression sur la Russie. Tous les moyens de pression ont été envisagés.

Je rappelle que la Belgique participe aux opérations militaires, humanitaires, aux travaux de reconstruction, à la lutte contre l'impunité, mais aussi, bien entendu et surtout, à la recherche d'une solution politique. Seule une solution politique mettra fin à ce type de conflit.

Pour le reste, je le répète, les contacts ont eu lieu avec l'ambassadeur russe; je transmettrai le même message à mon collègue Sergueï Lavrov. Ce matin, nous n'avons reçu aucune preuve – a fortiori, cela me paraît évident, elle était impossible à fournir – d'une intervention de la Belgique telle que dénoncée, puisque le ministre de la Défense a eu l'occasion, sur base des éléments venant de son département de démontrer que nous n'étions pas présents autour ou au-dessus d'Alep à ce moment.

 

Antwoord Steven Vandeput

 

 Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik wil eerst en vooral de heer Van der Maelen feliciteren omdat hij zich laat inschakelen in de politiek die Rusland hier voert. Van het moment waarover ik spreek zijn er zogezegd radarbeelden beschikbaar die de aanwezigheid van onze F-16’s zouden aantonen. Ik herhaal opnieuw dat onze F-16’s niet in het betrokken gebied geweest zijn op het ogenblik waarop die bewuste aanval heeft plaatsgevonden. Ik kan u meer zeggen, tijdens het gesprek bij Buitenlandse Zaken deze ochtend is aan de Russische ambassadeur duidelijk gevraagd om het bewijs te leveren. Hij heeft op dat moment nagelaten bewijs te leveren. Laat mij daar heel duidelijk over zijn. Mensen die liever Twitter of andere media geloven, die doen maar. Ik zeg u dat wij daar niet aanwezig waren.

Dan kom ik bij het tweede punt van de vragen. Er wordt mij de vraag gesteld op welke manier ik zal weerleggen dat wij daar geweest zouden zijn. Wel, het is natuurlijk moeilijk om te bewijzen dat men ergens niet geweest is. Ik kan u echter zeggen dat ik van niemand lessen heb te krijgen in het kader van transparantie. De heren vraagstellers – of toch een aantal ervan – zetelen in de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse zendingen. Ze weten dat ik daar alle informatie verschaf die mij gevraagd wordt, tot en met beelden en dergelijke meer als die gevraagd worden. Ik wil dan ook duidelijk maken dat ik meen dat de heren vraagstellers zichzelf vragen zouden moeten stellen bij hun vertegenwoordiging hier in het Parlement. Als wij immers als volksvertegenwoordigers niet meer geloven dat wij hier zetelen namens onze inwoners, dan vraag ik mij af wat wij hier nog wel zitten te doen. Als het niet kan volstaan dat u in naam van uw kiezers de informatie ontvangt en daaruit uw acties verder kunt destilleren, dan meen ik dat we een probleem hebben.

Ik rond af. Wij hebben niet de gewoonte om over elke strike of elke aanval concreet te communiceren. Wij doen dat uit veiligheidsoverwegingen. Wij doen dat omdat wij niet geloven dat onze veiligheid gebaat is bij enige stoerdoenerij of wat dan ook. Ik zie geen enkele reden om daar verandering in te brengen. Ik kan u wel zeggen, collega’s, dat wij de diensten van de Kamer gevraagd hebben om zo spoedig mogelijk de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse zendingen samen te roepen om daar duidelijkheid – en ook bewijzen, mijnheer De Vriendt – te verschaffen.

 

Repliek Peter Buysrogge

 

Mijnheer de voorzitter, geachte ministers, bedankt voor uw duidelijk antwoord. De leugens van Rusland moeten stoppen. U moet er alles aan doen, alle politieke hefbomen hanteren om ervoor te zorgen dat dit soort leugens, waarbij Defensie en onze militairen in diskrediet worden gebracht, ophouden.

Ik ben tevreden met uw ferme taal en ik kijk uit naar de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse zendingen, waar ik hoop het nodige materiaal te zullen kunnen krijgen om uw stelling te kunnen staven.

Collega’s van de oppositie, er moet mij toch iets van het hart. Vergeef het mij.

Er gebeurt iets waarbij het Belgisch leger niet betrokken is. Daar zijn wij het over eens. Vervolgens zegt president Poetin, van wie wij toch geen lessen te trekken hebben, dat het de Belgen waren, Belgische F-16’s. Vervolgens krijgen wij hier de stelling te horen: nee, het waren geen Belgen, wij hebben al het materiaal onderzocht en de Belgische militairen waren op dat moment niet actief.

Wie gelooft u nu? Wat moet de minister nog meer openbaar maken? Moet hij alles op tafel gooien? Moet hij tonen welke F-16-piloot op welk moment waar was? Ik meen dat de veiligheid van de piloten van meer belang is.

Ik kom tot mijn besluit. Wij geloven meer in onze Defensie dan in de Russen.

 

Het integrale verslag kan u terugvinden op http://www.dekamer.be/doc/PCRI/pdf/54/ip136.pdf#search="P1527"

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is